Zegelcollectie van de Hoge Raad van Adel
De Zegelcollectie van de Hoge Raad van Adel bevat duizenden afdrukken van zegels van adellijke personen, overheden en andere organisaties.
De renovatie van de secretarie van de Hoge Raad van Adel in 2019 en 2020 vormde de directe aanleiding voor het besluit om de omvangrijke Zegelcollectie van de Raad beter toegankelijk te maken. Tot dan toe lag deze alleen bij insiders bekende collectie verspreid opgeborgen in tal van kasten en laatjes in de secretarie. De collectie werd geïnventariseerd en materieel verzorgd door jonkheer Arnold Gevers en Albert Mensema.
De nog niet geïnventariseerde collectie bevat waszegels, lakzegels en gipsafgietsels van originele zegels van (adellijke) personen, overheden en organisaties. Het zwaartepunt lag duidelijk op Nederland. De collectie was slechts deels toegankelijk gemaakt door middel van een kaartsysteem. Sommige lakafdrukken bevatten summiere mededelingen over de herkomst. Sinds de negentiende eeuw was de collectie door schenkingen gegroeid. Vaak betroffen die schenkingen slechts enkele zegelafdrukken.
Zegels en zegelkunde
De Zegelcollectie behoort weliswaar tot de minst bestudeerde collecties van de Hoge Raad van Adel, maar krijgt door deze inventarisatie hopelijk eindelijk de aandacht die ze verdient. Zegels dienden in vroegere eeuwen en in sommige gevallen ook nu nog – denk aan recente adelsdiploma’s – als waarmerk voor de echtheid van oorkondes en andere officiële documenten of als bewijs dat een enveloppe niet zonder toestemming is geopend. De afbeelding op het zegel vormt het kenteken van een persoon of instelling en bestaat uit een wapen of ander symbool, al dan niet met een randschrift.
Aanvankelijk werden akten bevestigd door het aanbrengen van waszegels, waarin het beeldmerk of wapen van de zegelaar was gedrukt door in de zachte was met een stempel te drukken. Later werd er vooral lak gebruikt. Lakzegels hadden het voordeel dat ze gebruikt konden worden op papier, terwijl perkamenten oorkonden langzamerhand terrein verloren. De kwetsbaarheid van de waszegels en de wijze waarop ze aan de oorkonden werden aangebracht, heeft er voor gezorgd dat ze in veel gevallen verloren gingen. Ook verdwenen ze doordat ze gewoonweg werden afgeknipt, zeker als de juridische relevantie van die akten was verlopen.
De bestudering van die zegels was, net als de heraldiek, lange tijd voorbehouden aan enkelingen, die tijd en geld hadden om archieven te bezoeken en daar onderzoek te doen. Handboeken over deze onderwerpen vonden hun weg door de geleerde wereld. Ongetwijfeld de bekendste beoefenaar van de sigillografie is professor Halambique, die de reporter Kuifje meeneemt op onderzoek naar Syldavië en daarmee terechtkomt in het avontuur van De scepter van Ottokar.
Inventarisatie
Tijdens de inventarisatiewerkzaamheden werd vastgesteld dat een deel van de zegels van de Hoge Raad van Adel te beschouwen viel als ‘curiosa’ en in aanmerking voor sanering kwam. Sinds het midden van de negentiende eeuw hebben archiefbewaarplaatsen, musea en oudheidkundige verenigingen grote zegelverzamelingen aangelegd. Dit was bijna de enige wijze van reproductie, die betaalbaar was: het aanleggen van afdrukken van zegels in gips, was, lak of een ander middel. Samen in een daarvoor aangekochte zegelkast was men in staat een aardige collectie te tonen. Deze wijze van reproductie is nu grotendeels achterhaald en deze realia hebben nog slechts een waarde als ‘curiosum’.
De omschrijvingen van de zegels van de Raad was doorgaans zeer summier. Zo had, om een voorbeeld te noemen, een zegel van de stad Zwolle uit de zestiende eeuw alleen maar de aanduiding ‘Zwolle 1534’. Omdat archieven en musea tegenwoordig beter toegankelijk en ontsloten zijn, zal men voor het zoeken naar het zegel of het wapen van een stad of corporatie zich eerder tot een daarmee verbonden instelling wenden dan tot de Raad. In het genoemde voorbeeld is dat bijvoorbeeld de Collectie Overijssel in Zwolle. Anders zit het met zegels van families of personen. Vaak is daarvoor geen expliciet aangewezen archiefinstelling of musea de eerst verwachte plaats. Afdrukken van zegels van particulieren hebben dus nog steeds een belangrijk doel.
Tijdens het inventariseren van de Zegelcollectie van de Hoge Raad van Adel diende een thematische registratie als uitgangspunt. Daarbij werd als onderverdeling aangehouden: Rijk; gemeenten en provincies; Koninklijk Huis (diensten); Franse Tijd (Bataafse Republiek, Koninkrijk Holland, Franse Keizerrijk); andere landen (Denemarken, Duitsland, Frankrijk, et cetera); particulieren; en varia. Deze onderverdeling vormde weliswaar de leidraad tijdens de beschrijvingswerkzaamheden, maar is uit redenen van efficiency niet volledig overgenomen bij de fysieke onderbrenging van de zegelafdrukken. In de inventaris worden de zegels dan ook per doos beschreven; dit vanuit de gedachte dat de tekst zich eenvoudig laat doorzoeken. De hoofddeel van de collectie is ondergebracht in de dozen 1 t/m 34. De dozen 35 t/m 40 (lade a) bevatten afdrukken van zegelstempels die zijn beschreven in: O. Schutte, ‘Catalogus der zegelstempels, berustende in het Koninklijk Penningkabinet en enige andere verzamelingen’, in: De Nederlandsche Leeuw, 88 (1971), kol. 329-383, 386-427. In de dozen 41 t/m 45 ten slotte bevinden zich gipsafdrukken (doos 41), plakzegels en bladen met alfabetisch geordende zegelafdrukken uit een oudere deelcollectie, waarvan de precieze herkomst onduidelijk is.
Materiële verzorging
De zegelafdrukken worden bewaard in speciale zuurvrije dozen, die ruimte bieden voor drie ‘laden’ met ingeplakte zegelkaartjes. De zuurvrije lijm waarmee deze zijn bevestigd, laat zich makkelijk verwijderen. Een grote moeilijkheid deed zich voor bij het opbergen van de gipsafdrukken. De dikte van de zegels was nogal fors en paste dus niet in een standaardlade. Voor de laatste drie dozen is dan ook een dubbele lade gemaakt, waardoor ook die afdrukken konden worden geborgen.
Openbaarheid
De Zegelcollectie van de Hoge Raad van Adel is volledig openbaar.
Verantwoording
Deze digitale toegang is in 2020 vervaardigd door jonkheer Arnold Gevers en Albert Mensema. Eindredactie en laatste bewerking door Conrad Gietman op 1 december 2022.