Brieven van Frederik de Grote en andere grote namen

Op 24 mei jongstleden verwierf de Hoge Raad van Adel op een veiling ruim honderd brieven uit de 17e en 18e eeuw aan leden van de adellijke familie Van Spaen. Het meest in het oog springend zijn vertrouwelijke briefjes van de jonge prins Frederik van Pruisen, de latere Frederik de Grote, aan de edelman Alexander Sweder van Spaen. De aanwinst is toegevoegd aan het familiearchief Van Spaen, dat al sinds 1940 bij de Raad berust. Vanaf deze week zijn ze te raadplegen in onze studiezaal.

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Fürstlichen Sammlungen des Hauses Liechtenstein, Liechtenstein-Wenen
Frederik de Grote (1712-1786) als jonge man. Dit portret uit het atelier van de Franse kunstenaar Antoine Pesne werd in 1736 aan Joseph Wenzel I vorst von Liechtenstein geschonken

De in negen kavels bij veilinghuis Bubb Kuyper in Haarlem aangeboden brieven laten zien dat de Van Spaens zich in een internationaal aristocratisch netwerk bewogen. Dat hadden ze te danken aan Alexander Rijksvrijheer van Spaen (1619-1692), die werd geboren in een weinig opvallend adellijk geslacht uit Kleef en Gelderland maar als rechterhand van Frederik Willem van Brandenburg-Pruisen (1620-1688), bijgenaamd de ‘Grote Keurvorst’ een glansrijke carrière doorliep.

Vergroot afbeelding
Beeld: Hoge Raad van Adel, Familiearchief Van Spaen, aanwinst 2023, inventarisnummer 1
Brief van Alexander van Spaen aan zijn broer Bernard, 8 november 1655

Alexander van Spaen manifesteerde zich vooral als legeraanvoerder (uiteindelijk in de rang van veldmaarschalk) en als diplomaat, maar daarnaast ook als bouwheer. In 1661 bijvoorbeeld verwierf hij kasteel Biljoen bij Velp, dat hij, net als zijn huizen in Kleef, fors liet uitbreiden.

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Brantsen van de Zyp Stichting; foto Geldersch Landschap & Kasteelen, Arnhem
Alexander Sweder des H.R. Rijksvrijheer van Spaen (1703-1768) en zijn vrouw Elisabeth Agnes Jacoba des H.R. Rijksgravin van Nassau-la Lecq (1724-1798). Het portret van Alexander Sweder van Spaen is gedateerd 1749 en wordt toegeschreven aan Jean Fournier. Het pendantportret van zijn echtgenote is waarschijnlijk ook van diens hand

Intieme brieven

Een flink aantal van de door de Raad verworven brieven heeft als geadresseerde Alexander Sweder van Spaen (1703-1768), een kleinzoon van de veldmaarschalk. Net als zijn grootvader onderhield Alexander Sweder nauwe banden met het Pruisische hof. Hij was bevriend met de jonge prins Frederik (1712-1786), die een slechte verhouding met zijn autoritaire vader had. In augustus 1730 was die relatie zo slecht geworden, dat Frederik met zijn vriend luitenant Hans Hermann von Katte (1704-1730) naar Engeland probeerde te vluchten.

Vergroot afbeelding
Beeld: Wikimedia
De executie van Hans Hermann von Katte. Frederik kijkt gedwongen toe vanuit een venster. Litho uit 1840. Kopergravure van Abraham Wolfgang Küfner (ingekleurd)

De ontsnapping van de twee mislukte en leidde tot de terdoodveroordeling van Katte in Berlijn. Frederik werd door zijn vader gedwongen vanuit een raam toe te kijken hoe zijn vriend – volgens sommigen ook zijn geliefde – werd onthoofd. De terechtstelling vormde het bloedige einde van een drama dat inspiratie zou bieden voor een reeks romans en theaterstukken.

Alexander Sweder van Spaen was door prins Frederik in zijn vluchtpoging ingewijd. Toen het complot werd ontdekt, lukte het hem om de meest compromitterende brieven van Frederik in te slikken of te verbergen. Hij werd enige tijd gevangen houden in Potsdam; na zijn vrijlating nam hij dienst in het Staatse leger, waarin hij het tot generaal-majoor van de cavalerie bracht.

Het contact met Frederik, sinds 1740 koning van Pruisen, werd later weer hersteld, zo blijkt ook uit de nu verworven brieven. Toen de koning in 1763 een bezoek bracht aan Van Spaens buitenplaats Bellevue bij Kleef, was de sfeer vriendschappelijk en haalden de twee jeugdherinneringen op. Het jaar 1730 bleef echter onbesproken.

Vergroot afbeelding
Beeld: Hoge Raad van Adel, Familiearchief Van Spaen, aanwinst 2023, inventarisnummer 4
Twee eigenhandige briefjes van prins Frederik aan ‘mon cher Span’

De oudste van de door Frederik geschreven stukken aan ‘mon cher Spaen’ ogen als korte kattenbelletjes. Ze hebben een samenzweerderige toon. Zo sluit Frederik een ongedateerd verzoek om ‘le granadié’ bij hem te laten komen met de mededeling ‘Prenez garde que personne ne le remarque’. Even geheimzinnig is een briefje van 21 mei 1730, enkele maanden voor de vlucht met Katte, waarin Alexander Sweder een boodschap moet overbrengen ‘au petit Keiser’. De briefjes vormen een intrigerende aanvulling op enkele al bekende brieven en notities van Frederik, die Alexander Sweder liet inbinden in zijn autobiografische ‘Journaal’. Dit journaal maakt onderdeel uit van het Familiearchief Van Spaen bij de Hoge Raad van Adel (inventarisnummer 153-154).

Eerste stappen

Tot de correspondenten van de Van Spaens behoorden behalve vorsten en hun directe familie tal van andere personen die de geschiedenisboeken hebben gehaald. De oudste nu aangekochte brieven betreffen de generatie van Alexander van Spaen, wiens carrière flink op weg werd geholpen door zijn oudere broer Jacob. Die wist kort voor zijn dood in 1653 namelijk bij de keurvorst van Brandenburg nog gedaan te krijgen dat Alexander en een andere broer hem in zijn ambten zouden opvolgen. Voor de concurrenten kwam de toezegging van de keurvorst als een grote verrassing. ‘Ik geloof dat veel in deese doot sich verbleien, oock bedroeven ende een deel die ooren mechtich sullen spitzen’, schreef Alexander hierover tevreden.

Alexander van Spaen had in zijn jeugd page aan het Oranjehof in Den Haag gediend. Daar maakte hij kennelijk indruk, want in 1671 verwees Amalia van Solms (1602-1675), weduwe van stadhouder Frederik Hendrik,  in een condoleancebrief na het overlijden van zijn eerste vrouw nog naar de ‘bone volonté que j’ay eue pour vous des vostre ieunesse’.

Ook met latere Oranjes stonden de Van Spaens in contact.  Onder de correspondenten in de aangekochte brieven komen we de namen tegen van Willem IV (1711-1751) en Willem V (1748-1806) alsook die van Lodewijk Frederik hertog van Brunswijk (1718-1788), beter bekend als ‘dikke hertog’.

Twee brieven uit 1768 en 1769 over Willem Anne van Spaen (1750-1817) werpen licht op diens eerste stappen op het toneel van de politiek. Net als zijn familie stond Willem Anne bekend als uitgesproken prinsgezind. Na de Bataafse Revolutie trok hij zich terug op zijn landgoed Bellevue bij Kleef, waar hij zich aan genealogische en historische studies wijdde. Na de terugkeer van de Oranjes in 1813 werd hij benoemd tot eerste voorzitter van de Hoge Raad van Adel.

Steun

De aankoop van de brieven door de Hoge Raad van Adel was mogelijk dankzij een bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarnaast heeft de Raad genereuze  financiële steun van de Stichting Fonds A.H. Martens van Sevenhoven, de Stichting Fonds Nederlandse Adel, de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht, de Ridderschappen van Gelderland, Utrecht en Overijssel en de Stichting Sint Nicolaas Gasthuis  ontvangen.

Inventaris en raadpleging

De inventaris van het familiearchief Van Spaen kunt u raadplegen via de link hieronder. Het familiearchief is, mét de nieuwe aanvullingen, raadpleegbaar in onze studiezaal. Bezoek aan onze studiezaal is mogelijk na een voorafgaande afspraak.